dinsdag 14 april 2009

Geesink wint Amstelgoldrace?

AALTEN - Met Oscar Freire als een luxe knecht aan zijn zijde ligt de druk zondag in de Amstel Gold Race toch vooral bij Robert Gesink. Dat vindt de 22-jarige wielrenner uit de Achterhoek geen probleem. „Ik weet eigenlijk niet hoe ik daarmee omga. Ik zie het wel.”

Wie het karakter van Robert Gesink wil samenvatten komt vanzelf uit bij de woorden bescheiden en nuchter. Daarmee is de mens Gesink inderdaad treffend geanalyseerd, maar de sportman wordt tekortgedaan. Op de fiets kent hij sinds zijn overstap naar de beroepsrenners weinig schroom. Hij presenteert zich weliswaar zonder de flair - sommigen noemen het arrogantie - van Thomas Dekker of Lars Boom, Gesink weet precies wat hij wil. „In wedstrijden kan ik heel goed voor mezelf opkomen.”

Hoewel zijn voorjaar tot dusverre minder uitschieters kende dan een jaar geleden - toen had hij een rit gewonnen in de Ronde van Californië en was hij leider geweest in Parijs-Nice - is Gesink tevreden over de vorm waarmee hij komend weekeinde naar Limburg afreist. „Ik kon in Baskenland in de zwaarste rit lang mee met Contador en co. En ook nadat ik zijn versnelling niet had kunnen volgen, lukte het me wel me in een goede groep te handhaven. Contador is gewoon een andere klasse.”

Hij heeft er 23 koersdagen opzitten in Californië, Tirreno-Adriatico en Baskenland, tussendoor was er nog de Brabantse Pijl. Gesink was vorig jaar goed van februari tot oktober, maar zoekt zijn wedstrijden wel uit. „Ik had vorig jaar 76 koersdagen. Dat zal niet veel veranderen. Het is een bewuste keuze. Ik verschijn frisser aan de start.”

Gesink is bovendien een renner die goed 'naar een wedstrijd' kan trainen. „Kijk naar de Spelen vorig jaar, ik had de weken ervoor alleen maar getraind.” Het is een kunst die niet iedere renner beheerst, het vraagt zelfdiscipline. Gesink kan zichzelf pijn doen. Op de vlakke wegen rond Aalten, waar hij woont met vriendin Daisy, met uitstapjes naar de Posbank. Of op de roller, thuis voor een groot tv-scherm. „Maar liever buiten, zeker op een dag als vandaag”, zegt hij maandag na een trainingsrit. Een tweede huis in een land met meer bergen is misschien iets voor de toekomst. „Voorlopig zit ik hier goed. Van sleur heb ik geen last, ik ben natuurlijk ook pas bezig aan mijn derde jaar als prof.”

Het ene jaar is het andere niet. Vorig jaar kon hij zich nog enigszins in de luwte ontwikkelen en reed hij in Spanje zijn eerste grote ronde. Dit jaar is hij - mede omdat Freire nog niet 100 procent fit is - de absolute kopman van Rabobank voor de Gold Race en de Waalse klassiekers en volgt in juli het debuut in de Ronde van Frankrijk. Gesink kijk er al naar uit: „Ik hoop ook dan goed te zijn. Het is ongetwijfeld een superervaring.”

Maar vooralsnog spookt de Gold Race deze week door zijn hoofd. Zijn ploeg mist nog een grote zege, de ogen zijn gericht op Gesink. „Dat we nog geen klassieker hebben gewonnen is jammer, maar voor mij persoonlijk verandert dat niets aan mijn beleving. De spanning neemt wel toe, ik denk nu dagelijks maar aan één ding: de Gold Race. En eerlijk gezegd weet ik niet hoe ik met die druk omga.”

Een voorname rol in de finale wordt van hem verwacht, winnen lijkt vooralsnog voorbehouden aan de mannen met meer explosiviteit in de benen, de Valverde's zeg maar. „Ik train er wel op: na een training nog even tien sprintjes eruit persen, maar op explosiviteit zit weinig rek.” Toch heeft hij veel van een winnaar, ook in zijn hoofd. „Doe met mij maar geen spelletjes. Ik kan slecht tegen mijn verlies. Het is geen pretje.”
(bron:telegraaf.nl)